Waarrlijk, de Eeuwige is op deze plek en ik heb het niet geweten’

 

sterrenhemel2.gif (58626 bytes)

 

Onze Wijzen zeggen: 'God is de plaats van de wereld, maar de wereld is niet de plaats van God'. Daarmee willen zij zeggen: God is overal aanwezig, waar we ook kijken en waar we ook gaan. Iedere zandkorrel  en iedere graspriet bevat de heerlijklheid van de Allerhoogste: Heilig, heilig, heilig, is de Eeuwige der Heerscharen, de gehele aarde is van Zijn heerlijheid vol (Jes. 6:3). 
In de Midrasj op het Hooglied verklaart Rabbi Jehosjoea ben Korcha: 'Waarom sprak de Heilige, Hij zij gezegend, vanuit een [onaanzienlijke] doornbos en niet vanuit een andere boom? (...) Dat is om je te leren, dat er geen enkele plaats is in het land, die vrij is van de Sjechina' (Midrasj Hooglied Rabba 3,9). Een van Gods namen is daarom 'Makom' - de plaats.
Toen Jakob uit zijn droom ontwaakte, sprak hij de woorden: Waarlijk, de Eeuwige is op deze plek en ik heb het niet geweten  (Gen. 28:16).
De middeleeuwse commentator Rasji verklaart: 'Want indien ik het geweten had, was ik niet op zo'n heilige plaats gaan slapen'.  Het besef van Gods aanwezigheid dringt pas tot Jakob door op het moment dat hij uit zijn slaap ontwaakt. God is altijd aanwezig, maar uitsluitend op een helder en spiritueel moment, wanneer we werkelijk aandachtig opletten,  zien we wat doorgaans verborgen blijft. Zo bestond volgens een mystieke uitleg het wonder van de brandende braambos niet uit een bovennatuurlijk  mirakel, maar in een kostbaar moment van zuivere aandacht zag Mozes wat gewoonlijk onder de oppervlakte van de zintuigelijk waarneembare wereld aan het 'oog' onttrokken blijft. Mozes nam  Gods heilige aanwezigheid waar in het onaanzienlijke uiterlijk van een braambos. Eventjes werd voor hem de sluier van de ons omringende werkelijkheid opgelicht. Een kort moment zag hij door de rauwe korst van de materie heen het goddelijke vuur dat al wat is en leeft in stand houdt. In ieder fragment van het universum gaat een vonk van Gods ontzagwekkende
heiligheid schuil gaat.

 

 

Dsc01540.jpg (20065 bytes)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De nacht is donker
en ik ben blind,
Uit mijn hand wordt gerukt
de stok door de wind.

Loos is mijn zak,
leeg mijn hart,
beiden een last,
een nutteloze vracht.

Ik merk de aanraking
van iemands hand:
Ik vraag u, sta mij toe
uw last te dragen.

Samen gaan we,
de wereld is zwart:
ik draag de zak
en hij  mijn hart.

(Meyer Shapiro, vert. uit Engels)

Marcus van Loopik: ets en houtdruk


In de droom bij Bethel schouwt Jakob een dubbele beweging, van boven naar beneden en van beneden naar boven: En hij droomde, en zie! Een ladder werd geplaatst op [in de richting van] de aarde, waarvan de top reikte tot aan de hemel. En zie, engelen [boden] van God stegen daarlangs op en daalden weer af (Gen. 28:12).  Eerst een beweging van boven naar beneden (ladder) en vervolgens van beneden naar boven (engelen), maar Gods boden stijgen eerst op alvorens af te dalen! Rabbijn Samson Raphael Hirsch maakt transparant waarom beide bewegingen nadruk krijgen: 'Een ladder werd hem getoond (...) en deze werd daar geplaatst door een Hogere macht, en werkelijk artza, in de richting van de aarde. Naar de macht en de wil die hem plaatste moet men niet op aarde zoeken, maar boven. De ladder werd vanuit de hoogte neerwaarts op de aarde geplaatst, we-rosjo maggia ha-sjamaima [en de top ervan reikte tot aan de hemel). Niettemin is  het doel ervan niet in de eertse plaats om van de hemel af te dalen naar naar de aarde, maar om vanaf de aarde op te klimmen naar de hemel (...) het uiteindelijke doel van het menselijk leven, ook dat van hemzelf,  is niet te vinden in de vlakten - bestaat niet uit het gaan van Bersjeva naar Haran - maar in de hoogten, en is ingesteld vanuit de hoogten; [het betekent] dat al het aardse van boven af wordt uitgenodigd om zichzelf omhoog te werken naar een hoog gelegen hemels doel; dat dit doel en opwaartse streven geen door mensen bedacht sprookje is, geen onjuiste theorie waarvan de oorsprong op aarde te vinden is, maar dat het de meest substantiële werkelijkheid is die door de hemel zelf werd ingesteld' (commentaar op Gen. 28:12). Daartegenover leren de paradoxale bewegingen van ladder en engelen tevens dat al ons streven op  verhoging (heiliging) van onze aardse werkelijkheid gericht moet zijn. De mysticus die tot op hemelse hoogte is opgestegen, moet weer afdalen om Gods heerlijkheid met het leven van alle dag te vervlechten:  'Welnu, de ware rechtvaardige (tsaddiek) gaat in zijn gebeden door alle (hemelse) boven-werelden heen totdat hij de bovennatuurlijke geestelijke wezens bereikt en vandaar gaat hij voort totdat hij aankomt bij Zonder Einde (Ein Sof; d.w.z. bij God in Zijn hoogste, boven elke openbaring en alle kennis verheven, oerstatus), de ontkenning van al wat kan worden begrepen. Wanneer hij dit stadium bereikt heeft dan doet hij vandaar neerdalen naar de kinderen Israëls de instroming van barmhartigheid, zegen van kinderen, leven, onbeperkte levensvoorzieningen, gezondheid van lichaam en geest, en al het goede' (uit Me'or ha-Sjemesj [65b], zie L. Jacobs, The Jewish Mystics, Jerusalem 1976, hrdr.
London 1976, p. 219).


 

©  2000 dr. Marcus van Loopik
Alle rechten voorbehouden. Niets van de tekst of van de afbeeldingen van de etsen mag  
op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd zonder mijn voorafgaande toestemming.

De originele etsen zijn in beperkte oplage verkrijgbaar. Oningelijst € 280,- per stuk,
ingelijst € 340,- per stuk (beeldafmeting 30 cm. bij 40 cm.; lijst 50 cm. bij 60 cm.).

Voor reacties en bestellingen van grafiek klik hier:  Contact via e-mail-adres

 

mainbuttonhome.jpg (1520 bytes)