Afbeeldinggggl.jpg (5686 bytes)

 

Afb-schilderij.jpg (19359 bytes)

Afbeeldinggg.jpg (4617 bytes)



Afb-dibboer.jpg (11745 bytes)

Marcus van Loopik

 


P1015146-bcKlein.jpg (204827 bytes)

                                                                                                                                                                                  

Eva en de boom van kennis van goed en van kwaad 

olieverf op paneel (2018) - 61 cm. bij 61 cm.

 

Chawwa (Eva) en de boom van kennis

Dit kleurrijke schilderij probeert de sfeer weer te geven van het paradijsverhaal. We zijn getuige van het moment dat de slang - is zij (hij) Satan of de kwade drijfveer? - Chawwa aanspreekt en in haar persoon de mensheid verleidt tot het eten van wat we ‘de verboden vrucht’ zijn gaan noemen. De vlinders op haar ranke lijf suggereren dat Chawwa op het moment van aanspreken haar onschuld en zorgeloze onbevangenheid nog niet verloren heeft. Het paradijsverhaal deelt ons over dit kantelpunt mee: ‘En de vrouw zag dat de boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor de ogen, en dat de boom begerenswaardig was om verstand te verwerven’ (Gen. 3:6). Chawwa’s overtreding is een metafoor voor het zich telkens herhalende falen van ons allemaal. Het goede is tot een ‘goed om te’ verworden, tot een goed omwille van de eigen lusten en verlangens. Het eten van de verboden vrucht staat daarmee voor een utilistische houding die heeft geleid tot uitbuiting van de schepping en de natuur. Wanneer de mensheid die houding niet weet in te tomen, wacht een ecologische ramp.

De veldslag is echter nog niet verloren. Boven Satan (in het blauw weergegeven en nog voorzien van de poten die hem later volgens de midrasj werden ontnomen) verheft zich een onschuldige duif in de lucht. Hier symbool voor Gods geest en voor de goede drijfveer, de tegenstreefster van Satan. De mens kan elk moment zijn ware taak als behoeder en bewaker van Gods schepping weer oppakken en Gan Eden op aarde helpen herstellen.

 

******************************

 

 

PQQ1015938-definitiefklein.jpg (144006 bytes)


'En weid je geiten bij de hutten van de herders' (Hoogl. 1:8)

olieverf op doek (2020) - 54 cm. bij 64 cm.

 

Sjulamit - de Sulamitische

De minnares uit het Hooglied, de Sulamitische schone, wordt geschetst als een donkere en door de zon gebruinde jonge herderin. Haar smoorverliefde vriend sprak tot haar: 'Vertel mij, jij die mijn ziel liefheeft, waar weid je (jouw kudde)? Waar laat je die 's middags rusten?  (...) Wanneer je het niet weet, o schoonste onder de vrouwen, trek dan uit in de sporen van het kleinvee en weid je geitjes bij de hutten van de herders' (Hoogl. 1:7-8).  De door de zon gebrande Sulamitsche vlijt zich neer bij haar geiten om tijdens de warmste uren van de dag verkoeling te zoeken en te rusten. Het blauw suggereert water en daarmee de zorg voor de dieren. Evenals het groen van het malse gras. Zij is in haar natuurlijke gratie als het ware één met de natuur en met haar kudde.

 

 

***********************************




Getuigen-b-klein.jpg (90820 bytes)


'Onze kinderen zullen onze borg zijn'

Olieverf op doek (2020) - 54 cm. bij 64 cm.


Onze kinderen zullen onze borg en getuigen zijn

Kinderen nemen in de Joodse traditie een centrale plek in. Zij zullen de keten van geslachten moeten voortzetten. Toen God Zijn Tora aan Israël openbaarde, vroeg Hij eerst wie als borg kon garanderen dat het volk in de toekomst op verantwoorde wijze met dit uiterst kostbare geschenk zou omgaan. Niemand, zelfs een der de aartsvaderen niet, bleek goed genoeg om garant te staan. Daarop spraken de Israëlieten tot de Eeuwige: ‘Dan zullen onze kinderen voor ons borg staan.’ Zodra het volk Gods aandacht op de zuigelingen vestigde - de komende generaties - aanvaardde de Heilige, Hij zij gezegend, hen onmiddellijk. Met de kinderen als borg overhandigde Hij Zijn Tora aan Israël, er is immers gezegd: Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt U sterkte gegrondvest (Ps. 8:3).(1) Zie de hand op het schilderij die een pasgeboren zuigeling omhooghoudt.

De drie piramiden herinneren aan de uittocht uit Egypte, op weg naar vrijheid. Vrijheid is pas te realiseren wanneer we met ons allen gemeenschappelijk verantwoordelijkheid aanvaarden. Als we accepteren dat wij onszelf noodzakelijke beperkingen moeten opleggen. Een zinvolle gedachte in dagen van een ecologische crisis en pandemie! Rechtsonder heft een rabbijn - is het Mosjé? - de Tora omhoog voor het volk, opdat Israël haar regels en waarden aanvaardt. In feite betreft het een nog altijd actuele keuze tussen leven en dood (vgl. Deut. 4 en Deut. 11), tussen de vruchten van de levensboom (symbool voor de Tora) en de droom van een hernieuwd Jeruzalem (midden, rechts) tegenover ballingschap en vervreemding (rechtsonder).

De stoot van de sjofar (linksboven) geldt als waarschuwingssignaal. Wanneer we verkeerd met de aarde omgaan, zal het komende geslacht daarvoor moeten boeten! ‘... opdat het u en uw kinderen na u goed gaat, en dat u uw dagen verlengt in het land etc. ’ (Deut. 4:40).

 

1: Vgl. Midrasj Tanchoema, Wa-Jiggasj § 2; vgl. Babylonische Talmoed, Sjabbat 119a.


 

***********************************




EretzJisra'el-BBkleinjpg.jpg (110941 bytes)

 

 

‘Erètz Jisra’él’ (het Land Israël)

Olieverf op doek (2020) - 50 cm. bij 70 cm.

 

Drie liefdes

Het schilderij geeft positieve gevoelens weer voor het land Israël. Joodse identiteit is gefundeerd op drie liefdes: liefde voor de Tora (ahavat Tora), voor het volk Israël (ahavat am Jisra’él) en voor het land Israël (ahavat èrètz Jisra’él). Deze drie liefdes zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Alleen in het land der vaderen kan het Joodse volk het leven volledig heiligen, aangestuurd door voorschriften en aanwijzingen van de Tora. De binding met het land wordt door de buitenwacht soms misverstaan als een relatie van ‘Blut und Boden’. Ten onrechte, want Israëls heiliging beoogt juist het welzijn van allen, de vreemdeling in kluis.(1) Alle bewoners der aarde zijn - ongeacht kleur, cultuur en geloof - beeld en gelijkenis van één en dezelfde God! Op dit ideaal wijst de letter ‘zajin’ in het midden van de plaat, overeenkomend met het getal ‘zeven’ en de Sjabbat (zevende scheppingsdag); en daarmee naar een toekomst waarin de gehele wereld geheiligd zal zijn.

De in het oog vallende geel-rode kleur stelt de liefde voor de stille woestijn van het land centraal, maar niet zonder vingerwijzing naar Tora en volk. Zie de twee Tora-rollen links onder. De menora - met zijn stam en zeven ‘takken’ - verbeeldt in feite ook de Tora of ‘Levensboom’ (Étz Chajjim). De kandelaar staat voor ons aller opdracht het wereldse duister van egoïsme, etnocentrisme en rassenhaat met het licht van onze weldaden te verdrijven.
De palmboom boven de kandelaar is het oudste symbool voor het volk Israël.  

Een priester heft zegenend zijn handen omhoog. Boven het hoofd staan de letters van het woord kappara - verzoening - geschreven! Geheel links flarden van een door de geschiedenis geschonden maar nimmer uitgewist document. Daarop woorden uit het Zionslied van Jehoeda ha-Levi, openend met: ‘O Tzion, vraag je niet naar de vrede van jouw gevangenen die vragen om jouw vrede ...?’

1. Vgl. bijv. Lev. 19:33:34: ‘Wanneer een vreemdeling bij jullie in het land verblijft, mogen jullie hem niet uitbuiten. De vreemdeling die bij jullie verblijft, moet voor jullie zijn als een ingezetene onder jullie. Je zult hem liefhebben als jezelf ...’. Hier geen ‘wij’ tegenover ‘zij ‘ maar een ‘wij’ samen met een ‘zij’!

 

***************************





Paarden-Zecharja1016726bbc.jpg (236267 bytes)


De geest van goed en kwaad

Acryl- en olieverf op doek (2020) - 70 cm.bij 100 cm.


Dit apocalyptisch ogende schilderij verbeeldt een helende tegenstelling. Enigszins onopvallend - maar centraal - weergegeven, staat de boom van kennis van goed en van kwaad uit het paradijs, met de slang aan de voet ervan. De slang is metafoor voor een kwade geest en impuls, voor Satan en de kwade drijfveer (jétzèr ha-ra). De slang is zowel naakt als slim (1), omdat hij zijn leugen verpakt in het naakte - bedrieglijke - omhulsel van een schijnwaarheid. Hij is een wolf in lichaamseigen ogende schaapskleren! Een uiterst actuele les in een gedigitaliseeede wereld vol van desinformatie en schijnwaarheden, waardoor velen - in de oprechte overtuiging verkerend dat zij de waarheid dienen - onwaarheden verspreiden, en vandaaruit 'argeloos' onrecht verdedigen en begaan.


Adam en Chawwa (Eva) verlieten na hun 'val' noodgedwongen het paradijs. Het hek (rechtsonder afgebeeld) suggereert het definitieve karakter van hun verbanning. De rabbijnse traditie kent een veelzijdige intrepretatiegeschiedenis van dit 'mythische' gebeuren. Volgens een opvallende uitleg was het eten van de boom niet zozeer een te voorkomen vergrijp, maar betrof het een onvermijdelijke noodzaak. De grote Joodse filosoof Maimonides, beschrijft de 'val' van Adam en Chawwa als het onvermijdelijke en in feite door God voorziene proces van een mensheid die een civilisatieproces doormaakt. In een almaar complexere maatschappij gaat de vanzelfsprekende toegang tot absolute kennis van de waarheid nu eenmaal verloren. Waar en onwaar maakten (gedeeltelijk) plaats voor goed en kwaad. Ethiek blijft altijd subjectiever dan pure cognitie! Een ontwikkelde en  democratische samenleving vereist nu eenmaal politieke keuzes en compromissen tussen ideaal en werkelijkheid.  Compromissen die in hun ingewikkelde ethische context maar al te vaak discutabel blijven.(2) Maar wij mensen beschikken gelukkig over een richtsnoer bij het maken van morele keuzes: de Tora met in het hart daarvan de zogeheten Tien Woorden (assèrèt ha-divrot). In het proces van Tora-studie en 'lernen' is uiteindelijk de democratische stem van de meerderheid van schriftgeleerden doorslaggevend, maar niet alomvattend. Persoonlijke morele keuzes blijven onvermijdelijk, met alle risico's van dien. Zie in dit verband links de twee stenen tafelen en een Torarol met zilveren ornamenten.

Boven bewegen vier paarden - roodbruin, wit, zwart en gevlekt - voor een vurige wagen van rechts naar links over het beeld. Een profetische figuur is hun menner. Het is een artistieke en vrije weergave van een visioen bij de profeet Zecharja (Zech. 6: 1-8). De vier verschillende paarden (en wagens) verwijzen daar volgens een gangbare uitleg naar goede geesten, die de Joodse ballingen uit de vier windstreken van de aarde terug naar het land van hun vaderen zullen leiden.

Links dalen mensen - of zijn het engelen? - af in de richting van de Tora, die niet meer in de hemel is maar onder de mensen verkeert.

 

(1) 'De slang nu was de slimste (aroem) van alle wilde velddieren '(Gen. 3:1); eventueel ook te lezen als: 'De slang nu was het meest naakt van alle wilde velddieren'.

(2) Zie M. van Loopik, Leven en laten leven - Ecologie en de Joodse traditie, Amsterdam 2020, 42-43.

 

©  2000 dr. Marcus van Loopik
Alle rechten voorbehouden. Niets van de tekst of van de afbeeldingen van de etsen mag  
op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd  zonder mijn voorafgaande toestemming.