
|
|
Een lied der opgangen - Van David
|
1. |
Een lied der opgangen van David.
Ware het niet de Eeuwige Die met ons is geweest - zegge toch Israël, |
2. |
ware het niet de Eeuwige, die met ons is geweest,
toen mensen tegen ons opstonden, |
3. |
Dan hadden zij ons levend verslonden toen hun
toorngloed tegen ons ontbrandde; |
4. |
dan hadden de wateren over ons overspoeld, dan was
een krachtige rivier over ons heengekomen, |
5. |
dan waren wild bruisende wateren over ons
heengegaan. |
6. |
Gezegend is de Eeuwige, Die ons niet tot buit
overgegeven heeft aan hun tanden. |
7. |
Onze ziel is gelijk een vogel, ontsnapt aan de
strik van de vangers; de strik is gebroken en wij zijn ontsnapt. |
8. |
Onze hulp is in de Naam van de Eeuwige, Die hemel en
aarde gemaakt heeft. |
|
|

Indien God niet met Israel als de Eeuwige (zie het
tetragrammaton in vs. 1) was geweest en indien hij Zijn barmhartigheid, die in deze Naam
schuil gaat, niet aan Israël zou hebben betoond, dan zou het volk niet meer in leven
zijn. Louter het overleven van Israël vormt teken van Gods genade en ontferming. Het
herhaalde 'ware het niet de Eeuwige' duidt (evenals de dubbele roep om ontferming
in de voorafgaande psalm) op een tweeledige bedreiging waaraan Israël is
blootgesteld: fysieke vernietiging en geestelijke ineenstorting.
Toen mensen tegen ons opstonden (2) --- een meer letterlijke lezing van het
Hebreeuws is: toen een mens tegen ons opstond. Volgens een Talmoedische
verklaring vermoeden de rabbijnen hier een toespeling op Haman, die als minister van het
Perzische rijk de vernietiging van het Joodse volk nastreefde (vgl. bMegilla 11a).
In feite kan de psalm echter zinspelen op iedere politicus of dictator, zoals Farao, Haman
en Hitler, die alles op alles hebben gezet om zowel het Joodse volk als de Joodse cultuur
weg te vagen: 'Want niet slechts eenmaal stond iemand tegen ons op om ons te vernietigen,
maar in iedere generatie waren er die tegen ons opstonden teneinde ons te vernietigen.
Maar de Heilige, Hij zij gezegend, redt ons telkens weer uit hun handen' (tekst uit de
Pesach-aggada).
(3) dan hadden zij ons levend verslonden - -- vooral de uitleg die Radak laat een
huiveringwekkende actualisatie toe. Het Hebreeuwse woordje voor levend (chajjiem) heeft
ook de betekenis van 'rauw', 'onvoldoende toebereid', 'half gaar'. Volgens Radak was de
haat van Israëls vijanden zo groot, dat zij de vernietiging van Israël begonnen zonder
volledig daarop te zijn voorbereid. Deze uitleg van Radak wekt associaties met de
experimantele fasen bij de genocide op Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Op de ets ziet u aan de linkerzijde een waterstroom en blauwgekleurde
paarden en ruiters. Dit zijn de volkeren, die in de geschiedenis weliswaar als een wild
bruisende stroom over Israël zijn heengevallen, maar het niet volledig hebben kunnen
verpletteren. Zonder Gods hulp zou Israël allang weggewassen zijn. (Ets M. van
Loopik)
|
|
Samson Raphael Hirsch schrijft in zijn commentaar
naar aanleiding van dit vers: 'Ieder slecht mens en tyrannieke natie in de geschiedenis
zag het weerloze Joodse volk , dat over het algemeen beschouwd werd als verstoken van elk
menselijk recht, als een "rivierbed" dat speciaal voor hen was uitgediept en
waarin zij al hun onmenselijkheid konden uitgieten.' zonder vrees voor verbod of straf.'
(6) Gezegend .. Het voortbestaan en overleven van het Joodse volk is een wonder
en ondanks alle pijn en verdriet voor de zanger van deze psalm een grote zegen. Het
Jodendom is meer dan alleen 'sjoa', ook al mag de grote catastrofe nooit uit onze
herinnering worden gewist. Het Jodemdom is een levende godsdienst en cultuur en Israël is
een springlevende gemeenschap, die voortgaat vanuit de dankbaarheid over het overleven.
Juist de herinnering aan het donkere verleden doet Israël het leven in volle vitaliteit
omarmen.
(7) Onze ziel is gelijk een vogel, ontsnapt --- hoewel het Hebreeuwse woord voor
'ziel', dat in dit vers gebruikt wordt ('nefesj') normaal gesproken juist ook het
lichamelijke aspect van de mens insluit, wijst de metafoor van de vogel in dit vers eer
naar de spirituele werkelijkheid van Israël. Daarom betrekken sommige commentatoren het
woord nefesj hier op het geestelijke leven. Israël is weliswaar fysiek zwaar geschonden,
maar geestelijk en moreel, in zijn ziel, heeft het volk niets aan wilskracht en
levenskracht ingeboet. Israëls ziel is aan de grote vernietiging ontkomen om in vrijheid
als een feniks te herrijzen. De stem die roept om gerechtigheid is niet verstomd en
het verbond is nooit opgezegd.
(8) Onze hulp is in de Naam van de EeuwigeI --- Israëls onvergankelijkheid
weerspiegelt de onvergankelijkheid van de Eeuwige. Israël weet dat God omwille van de
heerlijkheid van Zijn meest heilige Naam alle gedane beloften zal inlossen. Wat Hij met de
schepping begon, zal Hij ook afmaken. Daarom twijfelt Israël ondanks alles niet aan de
verlossing, die voor de gehele mensheid komen zal.
|
|
© 2000 dr. Marcus van Loopik
Alle rechten voorbehouden. Niets van de tekst of van de afbeeldingen van de etsen mag
op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd zonder mijn voorafgaande toestemming.
De originele etsen zijn in beperkte oplage
verkrijgbaar. Oningelijst 280,- per stuk,
ingelijst 340,- per stuk (beeldafmeting 30 cm. bij 40 cm.; lijst 50 cm. bij
60 cm.).
Voor reacties en bestellingen van grafiek klik hier:
Naar
vorige psalm Ga naar volgende psalm

|