.
|
|
Trappenlied
|
1. |
Wie op de
Eeuwige vertrouwen zijn als de berg Tsion, die niet wankelt, en altijd blijft. |
2. |
Jerusalem,
bergen zijn rondom haar, zo is de Eeuwige rondom Zijn volk,
van nu af tot in eeuwigheid. |
3. |
Want niet zal de
scepter van de wetteloosheid rusten op het erfdeel der rechtvaardigen, opdat de
rechtvaardigen hun handen niet naar onrecht uitstrekken. |
4. |
Doe goed,
Eeuwige, aan de goeden en aan wie oprecht zijn in hun harten. |
5. |
Hen die neigen tot kronkelpaden zal de Eeuwige verdrijven, samen
met de bedrijvers van ongerechtigheid.
Vrede zij over Israël |
|
|

Wie op de Eeuwige vertrouwt, vergelijkt de
psalmdichter met Tsion (vs. 1). Het woord Tsion is verwant aan de woordstam Hebreeuwse
tsijjén = tekenen. Wie op de God van Israël vertrouwt, zal even 'tekenend' en
uitzonderlijk worden als de heilige berg. Tsion vormt als het ware de navel van de wereld
en is een plek die nooit verloren zal gaan. De rechtvaardigen wacht samen met de berg
Tsion een grootse toekomst. Zo waar als Tsion volgens profetische voorzeggingen is
verwoest - de berg Tsion die verwoest ligt, waarop de vossen ronddolen (Klaagl.
5:18) - zo waar zal Tsion nooit verloren gaan: Gij Eeuwige, Uw troon is tot in
eeuwigheid (ibid. vs. 19; Alsjiech).
De psalmdichter trekt de metafoor nog verder door. Zoals Tsion veilig ingeklemd ligt
tussen hoge heuvelen, zo drapeert de Eeuwige Zich als het ware in Zijn beschermende
aanwezigheid rond Jerusalem.
De scepter van de wetteloosheid zal niet rusten op het erfdeel van de rechtvaardigen (vs.
3). De ets bij deze Psalm verbindt deze belofte met het visioen van de vliegende boekrol
in het profetenboek Zecharja.
(Ets M van Loopik)
In hoofdstuk 36 van Jeremia lezen we hoe Baruch ben Neria een dreigrede van Jeremia op
schrift stelt in de vorm van een boekrol. Wanneer deze rol aan koning Jojakiem in zijn
winterpaleis voorgelezen wordt, laat hij hem in repen snijden en in het vuur werpen. De
rol roept Israël en Juda op omkeer te doen en bevat tevens waarschuwingen aan het adres
van de volkeren. De profeet Zecharja doet deze afschuwelijke geschiedenis in zijn visioen
te niet. In zijn droombeeld zweeft een boekrol met vloektekst tussen hemel en aarde. Geen
sterveling is in staat hem te vernietigen, zoals eens de kwaadaardige en arrogante
Jojakiem deed. Volgens de rabbijnse verklaarders was de vloek van de rol bovenal gericht
tegen opportunisten en oplichters onder de volkeren, die de huizen en huisraad van de
weggevoerde Joodse ballingen hadden ingepikt. Op leugenachtige wijze (met mijneed)
ontkenden zij de rechtmatige aanspraak die de teruggekeerde Joodse ballingen op hun
voormalig eigendom maaten: Ik heb die [rol] doen uitgaan, luidt het woord van de
Eeuwige der Heerscharen, en hij komt tot aan het huis van de dief, en tot het huis van hem
die (valselijk) bij Mijn naam zweert; en hij overnacht in zijn huis en vernietigt het,
zowel zijn houtwerk als zijn stenen (Zech. 5:4-5). De vijanden zullen er niet
in slagen hun scepter over het bezit van Israëls rechtvaardigen te zwaaien. Er rust geen
zegen op hun gestolen bezit. Voor hen die wederrechtelijk Joods bezit hebben genaast, zal
niet langer plaats zijn in het land. Hun kwalijke houding zal daarom geen slechte invloed
meer op de rechtvaardigen kunnen uitoefenen (vgl. Radak op Ps. 125).
Uiteindelijk wacht Israël vrede en voorspoed. De vreugde hierover komt op de ets tot
uitdrukking in de kring van dansende mensen onder de boekrol. De Sjofar
kondigt betere tijden aan.
|
© 2000 dr. Marcus van Loopik
Alle rechten voorbehouden. Niets van de tekst of van de afbeeldingen van de etsen mag
op welke wijze dan ook worden vermenigvuldigd zonder mijn voorafgaande toestemming.
De originele etsen zijn in beperkte oplage verkrijgbaar.
Oningelijst 280,- per stuk,
ingelijst 340,- per stuk (beeldafmeting 30 cm. bij 40 cm.; lijst 50 cm. bij
60 cm.).
Voor reacties en bestellingen van grafiek klik hier:
terug
naar vorige psalm ga naar volgende psalm

|