|
Naar hoofdpagina:
Avot de-Rabbi Nathan 34 (slot 33a)
(Spreuken der) Vaderen van Rabbi Nathan
(Midrasj, tekst en
commentaar)
Dr.
Marcus van Loopik
Medewerker Stichting Pardes te Amsterdam, © 2012
Niets van deze website mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd of
openbaar worden gemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van
bovengenoemde auteur
Midrasj en uitleg
Rabbi Jehoeda de Prins
Vijf bijzondere Wijzen - leven met verschil
|
|
|
Hoofdstuk 18
[Hoofdstuk 18 geeft een opsomming van de eigenschappen van vijf leerlingen
van Rabbi Jehoeda ha-Nasi (Rabbi Jehoeda, de Prins): Rabbi Tarfon, Rabbi
Akiva, Rabbi El’azar ben Azarja, Rabbi Jochanan ben Noeri en Rabbi José ha-Gelili].
Vijf bijzondere Wijzen - leven met
verschil
|
|
* Dat wil zeggen: in vergelijking met de uitspraak (in Misjna
Avot 2,11) waarin Rabbi Jochanan ben Zakkai de eigenschappen van een aantal
van zijn leerlingen opsomt; genoemd in ARN noesach 'a', cap. 14.
*** Zo ook in Babylonische Talmoed, Gittin 67a.
# Rasji - commentaar bij Babylonische Talmoed, Gittin 67a - verklaart het
begrip 'beloem' (volgepakt) echter met: met 'afgesloten (van elkaar
gescheiden) compartimenten.' Evenzo is de vertaling van ARN in (Engelse)
Soncino editie.
|
Tekst Avot de-Rabbi Nathan 34a (+ eind 33b)
En in vergelijking daarmee* somde Rabbi Jehoeda
ha-Nasi (de Prins), ** de eervolle eigenschappen op van (de volgende) Wijzen:
van Rabbi Tarfon, Rabbi Akiva, Rabbi El'azar ben Azarja, Rabbi Jochanan ben
Noeri en van Rabbi José de Galileeër.
Rabbi Tarfon noemde hij 'een hoop stenen'. En sommigen zeggen: (een
hoop) noten.*** Wanneer iemand er een van wegneemt, dan tuimelen ze alle over
elkaar heen. Zo leek ook Rabbi Tarfon. Wanneer een leerling bij hem kwam en
tot hem sprak: 'onderwijs me', dan citeerde hij voor hem de Schrift, Misjna,
Midrasj, Halacha en Aggada. Wanneer hij hem verliet, ging hij heen vol van
zegeningen en (geestelijk) goed.
Rabbi Akiva noemde hij een volgepakte# schatkamer.
Waarop lijkt Rabbi Akiva? Op een arbeider die zijn mand neemt en eropuit
gaat. Hij vindt tarwe en doet het erin, hij vindt gerst en doet het erin,
spelt en hij doet het erin, bonen en hij doet ze erin, linzen en hij doet ze
erin; wanneer hij zijn huis binnengaat, sorteert hij alles uit, de tarwe
apart (leggend), de gerst apart, de spelt apart, de bonen apart en de
linzen apart. Zo handelde ook Rabbi Akiva, hij sorteerde de gehele Tora tot
afzonderlijke ringen [munten of compartimenten).###
|
** Volgens een paralleltekst in Babylonische Talmoed
Gittin 67a is de opsomming van onder meer deze vijf leerlingen toe te
schrijven aan Issi ben Jehoeda. Op deze plek worden meer Wijzen met hun
specifieke eigenschappen genoemd.
### Leesvariant. Rasji l.c. legt uit dat, zoals men geld of munten in
verschillende vakken opbergt, Rabbi Akiva de gehele traditie in aparte categorieën
onderverdeelde.
|
# Tekst hier volgens ARN ed. Wilna.
[1] Zie het commentaar 'Ben Avraham' in ARN (van Rabbi Eliahoe ben Avraham
van Delyatin), ed. Wilna, p. 39b.
[3] Vgl. voor sjikcha en pea: Vgl. o.a. Lev. 19:9-10 en
23:22 vv.
Zie ook de uitleg in het commentaar Ben Avraham l.c.
[5] Zie de opmerkingen in ARN, ed. J. Goldin, p. 159, noot 2.
|
Uiteg:
De tekst verwijst hier terug naar ARN hoofdstuk 14, waar is overgeleverd hoe
Rabbi Jochanan ben Zakkai uit zijn vele leerlingen er vijf uitlichtte en hen
elk apart prees. Van alle vijf beschreef hij een voor hen karakteristieke
goede eigenschap. Precies zo noemt in dit hoofdstuk Rabbi Jehoeda
ha-Nasi vijf bijzondere leerlingen die opvallen door een eigen
expertise.
Rabbi Tarfon
Wie Rabbi Tarfon iets vroeg, overstelpte hij met een veelheid aan kennis op
allerlei terreinen van de traditie. En niet zomaar met een veelheid aan
kennis, maar vooral ook met praktisch toepasbare overleveringen waardoor de
leerlingen een gavere persoonlijkheid ontwikkelden en waardoor zij met vele
goede zegeningen bedeeld werden. Rabbi Tarfon behoorde tot de generatie van
grote Wijzen die leerden en doceerden te Jabne, vlak na de verwoesting van de
Tweede Tempel. Hij trad overigens ook op als een leidende persoonlijkheid in
de school van Lydda. Rabbi Akiva was zijn compagnon in halachische
discussies en evenals hij op meer terreinen van de traditie goed thuis.
Rabbi Tarfon ging in zijn onderricht methodisch gezien losjes te werk.
Hij benaderde de traditie duidelijk minder systematisch dan zijn leermeester
en leermaat Rabbi Akiva.
Rabbi Akiva
Rabbi Akiva nam kennis van allerlei vormen van traditie om deze vervolgens te
systematiseren en in aparte categorieën in te delen. Hij en zijn 'school'
hebben veel voorwerk verricht in de totstandkoming van schriftelijke
verzamelwerken van de traditie.
De tekst vergelijkt Akiva daarom met een soort dagloner die op zijn rondgang
en zoektocht naar werk verschillende velden met uiteenlopende gewassen
langsgaat. Al die gewassen verzamelt hij in zijn mand bijeen om ze later
ordelijk uit te sorteren.[1]
Er is eventueel nog een meer voor de hand liggende lezing mogelijk. Daarvan
nemen we kennis in het Talmoed-commentaar van Rasji. 'Waarmee kan Rabbi Akiva
worden vergeleken? Met een arme die zijn mand neemt en eropuit trekt etc.'[2] Rasji schetst het beeld van een arme sloeber die op
verschillende velden zijn kostje bij elkaar scharrelt. Hij verzamelt
dagelijks allerlei gewassen en vruchten die behoren tot 'het vergetene' (sjikcha)
of tot de rand (pea) van de akker.[3]
De vijf genoemde gewassen stemmen waarschijnlijk overeen met de eerder (naar
aanleiding van Rabbi Tarfon) vermelde vijf categorieën van traditie. Tarwe
verbeeldt het vaste en meest kostbare voedsel van de Tora. De Misjna komst
overeen met gerst, tweede in rang van basisvoedsel. De midrasj is te
vergelijken met een nog goedkopere graansoort, met spelt of boekweit. De wat
zwaardere kost van bonen verbeeldt waarschijnlijk de halacha. De wat lichtere
en meer luchtige kost van de aggada stemt dan overeen met de linzen.
Rabbi Akiva sorteerde de door hem geleerde tradities tot afzonderlijke
compartimenten of ringen van traditie.[4] De
lezing met 'ringen' roept de idee op hoe Rabbi Akiva de stof indeelt en maakt
tot in elkaar hakende schakels. Sommigen herkennen in deze voorstelling een
toespeling op het deductieve karakter van de leermethode van Rabbi Akiva. In
zijn uitleg verdeelde hij de onderwezen stof niet alleen over verschillende
categorieën van traditie, maar hij hanteerde daarbij ook vaste hermeneutische
regels.[5]
Het boeiende van deze passage in ARN is dat de verschillende
werkwijzen van de Wijzen als zelfstandige geleerden en docenten op voet van
gelijkheid beoordeeld worden. In de praktijk hadden Rabbi Akiva en Rabbi
Tarfon ook groot respect voor elkaar, ondanks meningsverschillen en
onderscheid in methode van leren en doceren!
Het directe vervolg van de opsomming van de vijf methoden onderstreept nog
eens extra hoe de Wijzen verschillende vormen van leren en doceren juist stimuleerden.
Zij konden goed leven met verschil.
|
[2] Zie commentaar Rasji op Babylonische Talmoed, Gittien 67a.
[4] Zie ARN ed.Soncino, p. 103 in verwijzing naar W. Bacher, Aggada der Tannaiten I, p. 267: Rabbi
Akiva verdeelde de tradtitie als het ware in, en maakte er verschillende
ringen (schakels) van, tot een ketting aaneengeregen.
|
* Bedoeld is Rabbi Jehosjoea ben Chananja.
|
Vervolg tekst Avot de Rabbi Nathan 34a-b
Rabbi El'azar ben Azarja noemde hij een mand met specerijen van een
marskramer. En waarop leek Rabbi El'azar ben Azarja? Op een marskramer
die zijn mand oppakt en de stad binnengaat. De inwoners van de stad komen
(naar hem toe) en vragen hem: 'Heb je olie bij je?' 'Heb je zalf bij je?'
'Heb je balsem bij je?' En men treft dit alles bij hem aan. Zo was ook Rabbi
El'azar ben Azarja, wanneer zijn leerlingen een bezoek aan hem brachten.
Vroeg iemand hem naar de Schrift, dan gaf hij hem antwoord; naar Misjna, dan
gaf hij hem antwoord; naar midrasj, dan gaf hij hem antwoord; naar halachot,
dan gaf hij hem antwoord; naar aggadot, dan gaf hij hem antwoord. Wanneer hij
(de vragensteller) hem verliet, was hij vervuld van het goede en van
zegening.
Toen Rabbi Jehosjoea* oud was, kwamen zijn
leerlingen bij hem op bezoek. Hij sprak tot hen: 'Mijn zonen, welke nieuwe uitleg
is jullie geworden in het leerhuis?' Zijn leerlingen antwoordden hem: 'Wij
zijn jouw leerlingen en wij drinken uit jouw wateren.' Hij sprak (daarop) tot
hen: 'Moge de hemel dit verhoeden, er bestaat geen generatie die verweesd
(beroofd) is van Wijzen.'**
Wiens Sjabbat was het? *** Zij antwoorden hem: 'Het
was de Sjabbat van Rabbi El'azar ben Azarja.' Hij vroeg aan hen: 'Waarover
ging de aggadische uitleg die dag?' Zij antwoordden hem: 'Over de parasja
"En hij verzamelde
het volk, de mannen, de vrouwen en de kleine kinderen" (Deut.
31:12).' Daarop vroeg hij aan hen: 'En welke uitleg gaf hij daarbij?' Zij
antwoordden hem: 'Zo heeft hij het uitgelegd: de mannen, die komen om te studeren; de vrouwen, die komen om te luisteren; de kinderen, waarom komen zij? Om een goede beloning te kunnen
geven aan hen die hen brengen.' Rabbi Jehosjoea sprak tot hen: 'Jullie hadden
een goede parel in handen en jullie wilden mij deze onthouden? Indien jullie
gekomen waren om alleen maar dit te horen, was dit al voldoende geweest!'
|
** Het is niet zo vreemd wanneer een leraar iets wil leren van zijn eigen
leerlingen. Iedere generatie kent immers grote Wijzen van wie die leerlingen
iets nieuws kunnen oppikken. Zo nieuw dat het zelfs hun leraar, hoe geleerd
deze ook is, zal boeien en verrassen.!
*** Wiens beurt was het om de afgelopen Sjabbat een 'derosje' (prediking)
te houden? Zie de nadere uitleg beneden.
|
|
Uitleg:
Rabbi Jehoeda ha-Nasi karakteriseerde Rabbi El'azar ben Azarja als
een mand vol met heerlijke oliën en zalfjes. Hij apprecieerde de ruime en
veelzijdige kennis van Rabbi El'azar, met name op het gebied van aggada.
Rabbi Jehoeda ha-Nasi was duidelijk gecharmeerd van de aansprekende manier
waarop Rabbi El'azar zijn gehoor wist te verassen met vindingrijke
exegetische verklaringen. Altijd had Rabbi El'azar wel een aansprekende
interpretatie paraat, op allerlei gebied, dus ook op het gebied van halacha.
In de context van de lof van Rabbi Jehoeda voor de vijf genoemde leerlingen
last de tekst van ARN hier een bijzondere herinnering in aan de boeiende
lessen van Rabbi El'azar ben Azarja.
Rabbi Jehosjoea vroeg zijn leerlingen eens of zij nog een nieuwe les hadden
geleerd. Opvallend is dat Rabbi Jehosjoea de leerlingen aanmoedigde om niet
uitsluitend zijn eigen lessen te volgen maar ook hun licht op te steken bij
andere geleerden van formaat, waarvan iedere generatie er wel een voldoende
aantal kent. 'Wij zijn jouw leerlingen en wij drinken uit jouw wateren '-
alsof de leerlingen willen zeggen: 'wij zijn jouw leerlingen, dus leren wij
van jou als leermeester en niet anders om.' Rabbi Jehosjoea wijst deze
houding af. Het Joodse leerproces van leraar en leerlingen is wederkerig van
aard. De reactie van Rabbi Jehosjoea doet allicht denken aan de bekende
uitspraak van Rabbi (Jehoeda ha-Nasi): 'Ik heb veel geleerd van mijn
leerlingen, meer nog van mijn collega's, maar het meest nog van al mijn
leerlingen.'[6]
De vraag van Rabbi Jehosjoea aan zijn leerlingen wiens beurt het was om een
speciale voordracht te houden in de academie (over de parasja van de week)
voert de lezer terug naar een bijzondere historische situatie.
Als gevolg van de arrogante en onbuigzame houding van Rabban Gamli'él II -
als hoofd van de academie te Javne - ontstond een kleine maar niet onbeduidende
revolte. Rabbi Gamli'él werd tijdelijk geschorst vanwege een neerbuigende
handelwijze tegenover Rabbi Jehosjoea. Hij werd tijdelijk als hoofd vervangen
door de beminnelijke Rabbi El'azar ben Azarja. Nadat een proces van
verzoening en bezinning had plaatsgevonden, mocht Rabban Gamli'él II zijn
plek als hoofd van de academie weer innemen. Uit consideratie met Rabbi
El'azar ben Azarja werd echter besloten dat deze in ieder geval één Sjabbat
per maand mocht blijven preken.[7] Dit
verklaart de vraag van Rabbi Jehosjoea wie er op de bewuste Sjabbat een
prediking had gehouden in de academie.
|
[6] Zie Babylonische Talmoed, Ta'aniet 7b en Makkot 10a.
[7] Zie in dit verband Babylonische Talmoed, Berachot 27b-28a.
|
|
'Zij spreken beide woorden van de
levende God'
Vervolg tekst Avot de-Rabbi Nathan 34b
Zij spraken tot hem: 'Ook gaf hij een verklaring bij
(de tekst) 'De woorden
van de Wijzen zijn als prikstokken, en als (stevig) ingeplante spijkers (zijn
de woorden) van de meesters van bijeenkomsten' (Pred. 12:11). Zoals een prikstok de koe leidt
langs de vore, zo leiden de woorden van de Tora de mens langs de paden van
het leven. Mogen misschien zoals de prikstok teruggetrokken wordt ook de
woorden van de Tora worden teruggetrokken?
De Schrift luidt daarom 'En als stevig ingeplante
spijkers'. Zoals dingen die ingeplant (stevig vastgespijkerd)
zijn niet ontworteld kunnen worden, zo kunnen ook de woorden van de Tora niet
worden ontworteld. 'Meesters van bijeenkomsten' - dat
zijn de Wijzen (Tora-geleerden) die bijeenkomen en in afzonderlijke
groepen samen zitten, sommigen (van hen) verbieden, anderen staan toe;
sommigen verklaren onrein, anderen verklaren rein; sommigen verklaren
ongeschikt, anderen verklaren geschikt. Mag iemand misschien tot jou zeggen:
'Ik blijf (daarom) zitten en ga niet leren'? De Schrift luidt echter: 'Zij
zijn gegeven door één Herder' (Pred. 12:11). Één God heeft ze
geschapen, één leider gaf ze, de Meester van alle scheppingswerken heeft ze
gesproken. Maak ook jij dan je oor tot een trechter en neem de woorden van
hen op, zowel de woorden van hen die verbieden als de woorden van degenen die
toestaan; zowel de woorden van degenen die onrein verklaren als
degenen die onrein verklaren; zowel de woorden van degenen die
ongeschikt verklaren als van degenen die geschikt verklaren.
|
|
* D.w.z. de schrijver van het boek Kohèlèt,
|
Uitleg:
De leerlingen van Rabbi Jehosjoea ben Chananja vertellen aan hun
leermeester over nog een andere verrassende uitleg van Rabbi El'azar ben
Azarja. Daaruit blijkt zowel het flexibele en bescheiden karakter van hem
alsook zijn vermogen om de essentie van het rabbijnse traditieproces
treffend te schetsen.
De rabbijnse traditie kent - zo men dit zo zeggen mag - geen absolute
waarheidsaanspraken. De traditie is en blijft het product van een open en
nimmer afgesloten leerproces. In de mondelinge uitleg van de Tora blijft
alles in principe ter discussie staan. Zo de Wijzen algemeen bindende
beslissingen nemen op het gebied van halachische regels, doen zij dit slechts
uit praktische overwegingen. Ze doen het, teneinde een chaos aan
gedragsregels binnen de gemeenschap te voorkomen. Gecodificeerde halachische
regelgeving betekent evenwel niet dat minderheidsstandpunten waarvoor
niet gekozen werd daarmee automatisch hebben afgedaan en dat elke
waarheidsaanspraak en betekenis daaraan mag worden ontzegd. Het blijft
noodzakelijk om ook van minderheidsstandpunten kennis te nemen, ervan te eren
en de inhoud ervan bij toekomstige discussies opnieuw te betrekken.
'De woorden van de wijzen zijn als prikstokken', telkens prikkelen ze
mensen van alle generaties hun zoektocht langs Gods wegen voort te zetten en
de lijnen van Gods paden te volgen. Alles wat de Wijzen zeggen en gezegd
hebben, blijft op een of andere manier relevant. De metafoor van de
prikstokken in Kohèlèt wordt terecht aangevuld met een tweede metafoor, die
van de vast geslagen spijkers. De traditie is wendbaar, maar in die
wendbaarheid toch vast en blijvend. Wie Tora leert kan verschillende meesters
bezoeken en verschillende bijeenkomsten met uiteenlopende standpunten. Een
Tora-uitleg is zelden of nooit eenduidig. De erkenning van het bestaansrecht
van verschillende gezichtspunten rond eenzelfde vraag of tekst is
noodzakelijk, ook op het gebied van het handelen en ondanks de (praktische)
keuze van de posekiem (beslissers - halachische autoriteiten) voor
algemeen geldende leefregels.
Alle Tora-verklaringen stammen uiteindelijk van één Herder, de Eeuwige, naar
Wiens beeld ieder mens geschapen is, zelfs die verklaringen die de
(democratische) meerderheid heeft afgewezen. Één leider, Mosjè, heeft de bron
van alle verklaringen aan Israël doorgegeven. De vele verschillende exegeses
en visies komen voort uit dezelfde bron en blijven daarom deel uitmaken van
de rabbijnse traditie, ook al genieten ze niet alle de voorkeur van de
meerderheid bij een bepaalde beslissing.
Mogelijk maakte Rabbi El'azar hier een toespeling op de situatie rond
het conflict tussen Rabbi Jehosjoea en Rabbi Gamli'él II. Rabbi El'azar
toonde zich de perfecte arbiter en verzoener. Een halachisch meningsverschil
mag naar zijn mening nooit leiden tot een onrespectvolle houding naar anderen
toe, omdat ze een van het eigen standpunt afwijkende halachische uitleg
geven.
Een zelfde souplesse en respect voor de mening van een tegenstander in de
discussie herkennen we elders in de Babylonische Talmoed. Zo getuigt de
traditie naar aanleiding van de felle meningsverschillen tussen geleerden uit
de school van Hillel en die uit de school van Sjammai: 'Zij spreken beiden
woorden van de levende God.'[8]
De samenstelling van tenach getuigt als zodanig al van geloof in de
mogelijkheid van meerduidigheid van Gods woord. God heeft door de mond van
vele profeten en geïnspireerde Wijzen gesproken, op verschillende en soms
afwijkende manieren.
»In vers 11 (van Koh. 12) toont hij*
erkentelijkheid aan de stimulatie ('prikstokken') die de geschriften van de
'Wijzen' bieden en de stevige ondersteuning ('vast verankerde spijkers')
die zij geven aan het leven van de mens. Met een breedte van blik die bijzonder
opvallend is voor een conventionele gelovige en wat dat betreft ergens ook
bevreemdend, verklaart hij dat zelfs die denkbeelden die een geloof dat
niet ter discussie staat kunnen uitdagen, niettemin ontleend zijn aan een
Goddelijke bron (vs. 11c).
Deze tolerantie ligt aan de basis van het proces dat leidde tot de
canonisatie van de Hebreeuwse Geschriften, zodat werken met conflicterende
gezichtspunten geïncorporeerd konden worden en dat ook werden binnen de
canon van de heilige Schrift, zoals bijvoorbeeld Chagai versus Zecharja,
Ruth versus Ezra-Nechemja, Jona versus Nachoem en Ovadja.«[9]
|
|
[8] Zie Babylonische Talmoed, Eroevien 13b.
[9] Zie R. Gordis,
Koheleth -The Man and His Work - a Study of Ecclesiastes, herdr.
New York 1968, 350.
|
|
|
|
** Dat wil zeggen: die zelfde deugd van bescheidenheid en het onderdrukken
van arrogantie.
|
Slot tekst Avot de-Rabbi Nathan 34b:
En Rabbi Jochanan ben Noeri noemde hij* een mand vol
halachot. Rabbi José de Galileeër (noemde hij) een verzamelaar van het
mooiste, (een man) vrij van arrogantie, [want hij hield vast aan de(ze)
deugd** van de Wijzen (hen opgelegd) vanaf de berg Sinai; en hij scherpte dit
alle Wijzen van Israël in.]***
|
* Dat wil zeggen: Rabbi Jehoeda ha-Nasi.
***[...] Deze woorden ontbreken in ARN
ed. Wilna.
|
** Vgl.
echter de interpretatie van J. Goldin, The Fathers According to Rabbi
Nathan, 92: 'And he used to praise all the sages of Israel for the same
quality.' J. Goldin geeft toe dat de in de tekst gebruikte woorden
moeilijk te duiden en te vertalen zijn.
[3] ARN, editie Wilna, p. 40b, commentaar 'Ben Avraham'.
|
Uitleg:
Rabbi Jochanan ben Noeri
Rabbi Jochanan ben Noeri leefde in de eerste helft van de tweede eeuw. Hij
verbleef in Bét Sje'ariem. Hij was een grote halachische autoriteit en zijn
beslissingen waren van grote invloed op de Joodse gemeenschap in Galilea. In
Judea volgde men vooral de regels van Rabbi Akiva en zijn school. Rabbi
Jochanan was ondanks zijn grote en gedetailleerde kennis in materieel opzicht
uitzonderlijk arm.[1]
Rabbi Jehosjoea de Galileeër
Rabbi Hosjoea ben Chananja prees Rabbi José de Galileeër als iemand die
in staat was om - bij wijze van spreken - het aantal druppels in de oceaan te
tellen.
Rabbi José ha-Gelili studeerde en doceerde te Javne (en in Tiberias), als
collega van onder meer Rabbi Akiva en Rabbi Tarfon.
Een van de belangrijkste eigenschappen die nodig zijn om Tora te leren is
bescheidenheid. Door zijn levenshouding en milde karakter heeft Rabbi José de
Galileeër de deugd van verdraagzame bescheidenheid aan de Wijzen van zijn
generatie metterdaad voorgeleefd.[2]
In ARN ed.Wilna[3] voegt Rabbi Eliahoe ben Avraham een speciale uitleg
van de slotwoorden over rabbi José toe. Deze verklaarder leest de slotwoorden
over Rabbi José ha-Gelili als volgt: 'Want hij ontleende deze deugd (van
bescheidenheid) aan de Wijzen bij de berg Sinai.' God had immers de meest
bescheiden (kleinste) berg uitgekozen om Zijn Tora daar te openbaren. Hij
koos geen van de grote bergen, want God haatte hun hooghartigheid. Niet
alleen persoonlijk beoefende Rabbi José ha-Gelili de deugd van
bescheidenheid, maar hij stimuleerde deze deugd ook bij andere Wijzen in zijn
generatie. We mogen inderdaad het noemen van Sinai beschouwen als impliciete
les in bescheidenheid. Deemoed vormt de belangrijkste voorwaarde voor
spiritualiteit en openbaring. Mosjè werd als enige uitverkozen om Gods Tora
persoonlijk in ontvangst te nemen, juist vanwege zijn ongekende
bescheidenheid. Dit is de eenvoudige maar betekenisvolle les die Rabbi José
ha-Gelili al zijn collega's en leerlingen voorhield!
Opnieuw ligt de nadruk op de bereidheid om van iedereen, juist ook
collega's en leerlingen, te leren als onmisbare conditie voor het verwerven
van kennis en wijsheid.
|
[1] Vgl. Encyclopedia Judaica X, kol. 147; en zie Jeruzalemse Talmoed Pea
VIII, h. 1.
[2] Zie i.v.m. zijn levensgeschiedenis Encyclopedia Judaica XVI, kol. 858
|
|
|
|
|
Naar vorige pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 33):
|
|
|
Naar
volgende pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 35):
Naar
het begin van de cursus (Avot
de-Rabbi Nathan p. 1):
|
|
|
Gaarne reacties en feedback: m.loopik50@upcmail.nl
|
|
|
|
|