Olijf.gif (4574 Byte)


Naar hoofdpagina:
  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

Avot de-Rabbi Nathan 37


(Spreuken der) Vaderen van Rabbi Nathan

(Midrasj, tekst en commentaar)

Dr. Marcus van Loopik
Medewerker Stichting Pardes te Amsterdam, © 2012
Niets van deze website mag op enigerlei wijze worden vermenigvuldigd of openbaar worden gemaakt zonder de uitdrukkelijke toestemming van bovengenoemde auteur


Midrasj en uitleg


'Lotgenoten' van de Sjoelamitische (vervolg)


     
      Olijfb.gif (5153 Byte)



Boekklkl.gif (8026 bytes)

 


Avot de-Rabbi Nathan 37a:

Een andere uitleg: 'De zonen van mijn moeder ontstaken in woede tegen mij' -dat zijn de Israëlieten die het (gouden) kalf maakten. Want aanvankelijk spraken zij (bij de berg Sinai) 'Wij zullen doen en wij zullen luisteren' (Ex.q24:8), maar zij kwamen daarop terug en spraken: 'Dit is onze God' (letterlijk: 'dit zijn onze goden') (Ex. 32:4).

 

Boekklkl.gif (8026 bytes)
.

 

 

Uitleg:

Deze overlevering moet in gedachten worden aangevuld. Mosjè werd door de Israëlieten, zijn eigen volksgenoten, 'verraden' nadat hij veertig dagen en nachten op de berg Sinai had verbleven. Zij aanbaden tijdens zijn afwezigheid het gouden kalf. Dit in weerwil van een eerder gelofte van gehoorzaamheid aan Gods wetten. Zelfs voor dat zij de inhoud ervan volledig kenden, waren zij tot gehoorzaamheid bereid! En evenals dit de Sjoelamitische overkwam, hebben ook de eigen volksgenoten en 'broeders van Mosjè’ hem- weliswaar indirect maar toch - tot bedenkelijk gedrag aangezet. Zoals op het moment dat hij in een vlaag van blinde woede de twee stenen tafelen op de grond in stukken smeet. Buitendien droeg de misstap rond het gouden kalf er mede toe bij dat Israël vele jaren in de woestijn moest ronddolen om uiteindelijk weer op het goede spoor te komen. Een speciale gebeurtenis tijdens die lange tocht (toen Mosjè zijn geduld verliezend in drift op de rots sloeg) leidde er zelfs toe dat Israëls trouwe profeet en leider uiteindelijk het land Kanaän niet mocht betreden. Mosjè slaagde er ook niet in zijn halsstarrige volksgenoten definitief van Gods straf te vrijwaren, ondanks vurige pleidooien daartoe. Dit blijkt uit Gods reactie nadat Mosjè met veronachtzaming van elk eigenbelang om vergeving voor het volk had gesmeekt: 'Maar nu, ga heen en leid het volk naar de plaats waarvan Ik gesproken heb. Zie, Mijn engel zal voor je uitgaan. Maar op de dag van Mijn vergelding zal Ik hen hun zonde vergelden.' (Ex. 32:34). Evenals de Sjoelamitische schoot dus ook Mosjè te kort. Ook hij kon als het ware zeggen: 'Zie mij er niet op aan dat ik zwart ben.'
[1]

 

Sterc.gif (5478 bytes)

[1] Vgl. het commentaar Ben Avraham, in ARN editie Wilna.

Sterc.gif (5478 bytes)

Vervolg Avot de-Rabbi Nathan 37a:

Een andere uitleg: 'De zonen van mijn moeder ontstaken in woede tegen mij' (Hoogl. 1:6) - Dat zijn de verspieders die een vals (lasterlijk) rapport uitbrachten over het land; en die voor Israël veroorzaakten dat hun dode lichamen in de woestijn neervielen, zoals er gezegd is: 'En in de woestijn zullen jullie dode lichamen neervallen' (Num. 14:29).
'Zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden' (Hoogl. ibid.). De Heilige, Hij zij gezegend sprak: 'Wie anders heeft Mij ertoe gebracht goed te zijn voor de volkeren van de wereld, als dat niet Israël is? Want alle tijd dat de volkeren in aangename rust verkeren, worden de kinderen Israëls onderdrukt, verworpen en heen en weer gedreven.'

Een andere uitleg: 'Zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden' - Dat zijn de Israëlieten die in ballingschap gingen naar Babylon. In hun midden stonden profeten op en spraken tot hen: 'Scheidt hefoffers en tienden af (van de oogst)!' Zij spraken: 'Wij zijn alleen maar in ballingschap [uit ons land] verdreven, omdat wij geen hefoffers en tienden hebben afgescheiden. En nu zeggen jullie tegen ons dat wij hefoffers en tienden moeten afscheiden?' Daarom is gezegd: 'Zij hebben mij tot bewaakster van de wijngaarden aangesteld (maar mijn eigen wijngaard heb ik niet bewaakt).'
[2]


  





 

 

 

 

 

 

[2] Vgl. Midrasj Sjier ha-Sjiriem Rabba op Hoogl. 1:6 § 4.

 

 

Uitleg;

Mosjè is zo te zeggen evenals de Sjoelamitische door eigen volk ('de zonen van mijn moeder') verraden, omdat de Israëlieten naar de valse berichten van de verspieders luisterden. De woorden 'zij maakten mij tot bewaakster van de wijngaarden' verwijzen volgens dit gedeelte van uitleg echter niet langer naar Mosjè, maar nu naar de Heilige, Hij zij gezegend Zelf. Want de Eeuwige werd ertoe gebracht om de bewaking van Israël tijdelijk te verwaarlozen. Hij zag Zich - als men dit zo zeggen mag – door verraad gedwongen om het volk Israël aan de haat en woede van andere volkeren prijs te geven. Zoals de Sjoelamitische niet in de gelegenheid was geweest om haar eigen wijngaard te bewaken, zo moest ook de Eeuwige toegeven: 'Maar Mijn eigen wijngaard heb Ik niet bewaakt'.

Het tweede gedeelte van de midrasj vergelijkt juist het volk Israël met de Sjoelamitische. De richting van causaliteit is hier in feite omgedraaid. Omdat de Israëlieten de eigen wijngaard niet bewaakt hebben, zijn zij als straf gedwongen om de wijngaarden van anderen (van Babylonië te) gaan bewerken.
Of mogen we de midrasj ook zo lezen? Omdat Israël vreemde offers aan vreemde goden heeft gebracht, en daarmee zo te zeggen andermans wijngaard heeft bewaakt in plaats van de eigen, is het nu niet meer in de gelegenheid om die eigen wijngaard (het heilige land) nog te bewaken. Niet langer zijn ze in staat offers aan de Eeuwige in hun land en Tempel te brengen, want ze zijn door eigen schuld naar Babylonië verdreven.

De kernboodschap in al de verschillende midrasj-interpretaties van het citaat uit Hooglied is deze: wie verraadt pleegt aan de leider van zijn volk, pleegt daarmee tevens verraad aan de eigen gemeenschap. De gevolgen zijn immers van dien aard, dat de leider zich een tijd lang niet meer voor de eigen gemeenschap kan inzetten. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 21

 

Verwaarlozing van Tora-studie

verdrijft een mens uit het leven

 


 

 

 

 

 

 

 

 

[1] Rabbi Dosa ben Harkinas. Oudere tijdgenoot van Rabbi Jochanan ben Zakkai.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 





** Alternatieve versie: Wanneer iemand thuis studeert, moet hij er geen gewoonte van maken om te praten met zijn vrouw, zijn zonen en dochters etc.

 

 

Vervolg Avot de-Rabbi Nathan 37a-37b:

Rabbi Dosa ben Harkinas[1] zegt: Slaap in de ochtend, midden op de dag wijn(drinken), kindergebabbel en het zitten in ontmoetingshuizen van ongeletterd volk verdrijven de mens uit de wereld.

Slaap in de ochtend, hoe is dat? Dit leert dat een mens er geen gewoonte van moet maken (zo lang) te slapen dat de tijd van het Sjema-gebed voor hem gepasseerd is. Want gedurende alle tijd dat iemand slaapt tot aan het moment dat de tijd om het Sjema-gebed te zeggen voorbij is, veronachtzaamt hij daardoor (de studie van) Tora. Er is immers is gezegd: 'De luiaard zegt: Er is (vast) een leeuw op de weg, ja, er is een leeuw op de pleinen. Zoals een deur draait om zijn scharnier, zo is (draait) de luiaard (zich nog eens om) in zijn bed' (Spr. 26:13).

Midden op de dag wijn (drinken) - hoe is dat? Dit leert dat iemand er geen gewoonte van moet maken om midden op de dag wijn te drinken. Want telkens wanneer iemand midden op de dag wijn drinkt, verzaakt hij als gevolg daarvan (studie van) de gehele Tora. Er is immers gezegd: 'Wee jij, o land, wanneer jouw koning een jongen (knecht) is en jouw vorsten in de ochtend de maaltijd nuttigen' (Pred. 10:16). En (vervolgens) is gezegd: 'Gelukkig ben jij, o land, wanneer jouw koning een zoon van edelen (vrijen) is en jouw prinsen de maaltijd op de juiste tijd nuttigen, tot versterking en niet om zich te bedrinken' (ib. vs. 17).

En wat is die juiste tijd? Zeg: (dat is) de komende tijd, zoals de Schrift zegt: 'Ik, de Eeuwige, zal het* op zijn tijd snel volvoeren' (Jes. 60:22). En de Schrift zegt: '(Na een tijd) gelijk deze tijd zal over Jakob en over Israël gezegd worden: O, wat heeft God gedaan!' (Num. 23:23). Zo heeft de Heilige, Hij zij gezegend, tot Bileam gesproken: '(Na een tijd) gelijk deze tijd' maar niet 'in deze tijd' (d.w.z. nu) - [niet] in de tijd dat jij leeft maar in de tijd wanneer Ik in de toekomst verlossing zal brengen voor Israël.

Kindergebabbel - hoe is dat? Dit leert dat iemand er geen gewoonte van moet maken om thuis te zitten en te studeren.** Want alle tijd dat iemand thuis zit en studeert en praat met zijn kinderen en zijn huisgenoten heeft dit tot gevolg dat hij Tora-studie verwaarloost, er is immers gezegd: 'Deze Tora zal niet uit jouw mond wijken, maar je zult er dag en nacht over reflecteren' (Joz. 1:8).

Het zitten in ontmoetingshuizen van ongeletterd volk - hoe is dat? Dit leert dat iemand er geen gewoonte van moet maken te verkeren (zitten) met lieden die op de straathoeken bij de markt zitten.*** Want alle tijd die iemand zit bij lieden die op de straathoeken van de markt zitten, wordt ertoe gebracht Tora-studie te verwaarlozen. Er is immers gezegd: 'Voorspoedig is de man die niet wandelt in de raad van de wettelozen, en die niet staat op de weg van de zondaren (...) maar die behagen schept in de Tora van de Eeuwige' (Ps. 1:1).   

 

  

 

    Sterc.gif (5478 bytes)

 

 

 

 

 

 

 

* Dat wil zeggen: in de messiaanse tijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*** Zie echter editie Wilna: Dit leert dat iemand niet moet verkeren met lieden etc.

 

 

 

 

 

 

[2] Vgl. Babylonische Talmoed, Jebamot 16a.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[5] Zie Magen Avot (van Rabbi Sjimsjon ben Tzèmach Duran) a.l. en Tif'èrèt Jisra'él (Rabbi Jisra'él ben Gedalja Lipschütz), op Misjna Avot. a.l.

 

 

[6] Zie het commentaar Ben Avraham van Rabbi Eliahoe ben Avraham van Delyatin in (in ARN ed. Wilna 1933).

Uitleg:

Deze les van Rabbi Dosa ben Harkinas sluit aan bij de in Misna Avot 3,9-10   overgeleverde lessen van Rabbi Chanina ben Dosa. Rabbi Chanina benadrukte dat de mens om wijsheid te verwerven het doen van Gods geboden (jir' at ha-Sjém - vreze Gods) als doel op de eerste plaats moet stellen. Wijsheid verwerft men immers niet alleen door studie, maar juist ook door correct handelen in overeenstemming met Gods voorschriften, door praktische godvrezendheid. Wie er slechte gewoontes op na houdt - zoals lang doorslapen in de ochtend, overdag wijn drinken en over onnutte dingen kletsen - houdt onvoldoende tijd over voor studie en verdieping. Uiteindelijk zullen gemakzucht en luiheid hem uit het aardse leven verdrijven. Zo hij al niet een vroege dood sterft, zal hij geen zinvolle bijdrage kunnen leveren aan het aardse bestaan en het leven als nutteloos gaan ervaren. Deze les in levenskunst getuigt van de levenservaring van een man, die als Rabbi Dosa ben Harkinas als hoogbejaarde grijsaard kon terugkijken op een zeer lang, zinvol en voorspoedig bestaan.
[2]

De uitspraak van Rabbi Dosa ben Harkinas levert in zekere zin een aanvullende correctie bij een andere les van Rabbi Chanina ben Dosa (in Pirké Avot): 'Wanneer iemands medemensen behagen in hem (d.w.z. in zijn handelwijze) scheppen, dan schept de Alaanwezige (daarentegen) geen behagen in hem.' De vier slechte gewoontes die Rabbi Dosa ben Harkinas hier noemt, kunnen op het eerste gezicht een zekere genoegdoening wekken bij anderen, zoals samen wijn drinken, samen babbelen over ditjes en datjes, omgang met het 'gewone volk'. Maar dit alles is schijn, want dergelijk gedrag ontneemt iemand de tijd en gelegenheid om intensief Tora te studeren en om die levenswijsheid te verwerven die aan een gezond en als zinvol beleefd bestaan bijdraagt.[3]

Slaap in de ochtend
In de ochtend is men verplicht het Sjema-gebed te reciteren (gevolgd door het Achttiengebed). Bij voorkeur wordt het Sjema gebeden op het moment dat het eerste daglicht zichtbaar wordt; en in ieder geval niet later dan dat 1/4 deel van de dag is verstreken. In de zomer is dit vrij vroeg.
Het Sjema-gebed bestaat uit drie passages uit de Tora, omringd met enkele, relatief uitgebreide, zegenspreuken. Daarom geldt het reciteren van het Sjema op zich al als Tora-studie. Sterker nog, wie het Sjema op de juiste tijd reciteert, geldt als eervoller dan iemand die Tora studeert.[4]
Wanneer je laat in de ochtend het Sjema-gebed reciteert en daarna gaat eten, is een groot deel van de ochtend al verstreken. Zo blijft te weinig tijd over voor intensieve Tora-studie, zeker wanneer men de rest van de dag ook aan nutteloze zaken besteedt! Lang in de ochtend doorslapen is buitendien ongezond. Volgens sommige commentaren op Avot werkt lang doorslapen sufheid en luiheid in de hand.[5]

Niet midden op de dag wijn drinken
Wie midden op de dag wijn drinkt, vooral wanneer het warm weer is, wordt suf en slaperig. En mogelijk leidt dit gedrag zelfs tot dronkenschap, juist op een moment dat de geest het meest helder zou moeten zijn en het lijf fit om Tora te studeren en vervolgens naar haar voorschriften te handelen. Het gaat hier vooral om wijn drinken buiten de maaltijd om, als vorm van vertier op zich.[6]
De midrasj zoomt verder in op het aangehaalde uit Prediker (10:16-17). De onderliggende verbinding met het voorafgaande hangt samen met het rabbijnse principe van 'midda ke-nègèd midda' - 'maat tegenover maat'. Wie de dagelijkse dingen op de juiste tijd volvoert, zijn gebeden zegt en Tora studeert, zal de Allerhoogste aandeel geven aan de messiaanse toekomst die Hij als tegenprestatie dan eveneens 'op zijn tijd' voor hem zal volvoeren. Pred. 10:17 is in de midrasj ook zo verstaan: ';...en jouw prinsen de maaltijd op de juiste tijd nuttigen, in hun kracht en niet in zwakheid' - op het moment dat zij nog krachtig en jong zijn, en niet verouderd en zwak.'
[7] Ook dit aspect sluit aan bij wat Rabbi ben Harkinas hier zeggen wil: verspil geen tijd, maar dien God en studeer tijdig en op het daartoe geschikte moment.

 

 

 

 

 

 

 

 








[3] Zie hier vooral het commentaar van Don Jitzchak Abravanel op Misjna Avot 3,14.

 

 

[4] Zie Babylonische Talmoed, Berachot 10b.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[7] Vgl. Midrasj Kohèlèt Rabba a.l. § 7.

 

 


Kindergebabbel
Het slot van de uitleg bij de woorden van Rabbi Dosa ben Harkinas spreekt voor zich. Het allerbeste nog is om niet thuis Tora te studeren, maar in het leerhuis.

Het verkeren met 'am ha-arètz'
Am ha-arètz (het volk der aarde) bestaat niet in letterlijke zin uit analfabeten, maar uit lieden die zich liever met wereldse en zakelijke belangen bezighouden dan met zingeving en Tora. Daardoor bezitten zij slechts zeer rudimentaire kennis van de traditie.

Wel en niet opzettelijk
De editie Wilna maakt een onderscheid tussen de eerste drie afkeurenswaardige bezigheden (slapen, wijn drinken en kwebbelen met huisgenoten) en de laatste bezigheid: het verkeren in ontmoetingshuizen (op ontmoetingsplekken) van ongeletterd volk. In deze editie wordt i.v.m. deze laatste bezigheid anders geformuleerd (dan in editie Slechter): 'En het zitten in ontmoetingshuizen van ongeletterd volk, hoe is dat? Dit leert dat iemand niet moet zitten met lieden die op de straathoeken van de markt zitten etc.' Hier ontbreken de Hebreeuwse woorden (lo jekawwén) voor 'hij moet er geen gewoonte van maken' ('hij moet er niet op gericht zijn'). Voor de eerste drie zaken is een uitzondering mogelijk, omdat het iemand misschien ongewild overkomt zo te handelen en er niet altijd sprake is van boze opzet en vrije keuze! Dan gaat men vrijuit. Bij het zich ophouden op de hoeken van de straten met 'ongeletterd volk' is evenwel altijd sprake van een vrije keuze![8]

Optelsom van nutteloosheid
De vier genoemde nutteloze bezigheden die tot luiheid en tijdverspilling leiden, hebben een cumulatief effect. Tezamen verhinderen ze iedere vorm van geestelijke verdieping, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Het commentaar van de Maharal op Misjna Avot beziet dit cumulatieve effect vanuit een mystieke visie op de menselijke persoon. Lang slapen is een verspilling van de fysieke potenties in een mens. Door voor vertier wijn te drinken, misbruikt men de menselijke zinnen en emoties. Gebabbel met huisgenoten betekent verspilling van een derde niveau, de verstandelijke vermogens. Het bijwonen van louter bijeenkomsten van personen die niet in Tora geïnteresseerd zijn, betekent tenslotte ook veronachtzaming van de lotsverbondenheid met een gemeenschap die het leven heiligen wil. Dit betekent verspilling van de spirituele en het eigen 'ik' overstijgende potenties in de mens.
[9]

 

 

 

 

 

 

 

[8] Zie het commentaar Ben Avraham in ARN editie Wilna.

 

 

 

 

[9] Zie Maharal, Séfèr Dèrèch Chajjiem a.l.

 


Vervolg Avot de-Rabbi Nathan 27b:

Rabbi Meïr zegt: Wat wil de Schrift zeggen met: '... en die niet zit op de zetel van spotters' (Ps. 1:1.)? Dat zijn de theaters en de circussen van de (heidense) volkeren, want daarin veroordeelt men levende zielen ter dood.  Er is immers gezegd: 'Ik haat de gemeenschap van kwaaddoeners, en bij goddelozen (wetteloze lieden) zit ik niet' (Ps. 26:5). En kwaaddoeners zijn geen anderen dan goddelozen, er is immers gezegd: 'En de kwaaddoeners zullen worden afgesneden (uitgeroeid) ... Nog even, en de goddeloze zal niet meer zijn' (Ps. 37:9-10).  
En wat zal hun straf zijn in de toekomstige tijd? Zoals er gezegd is: 'Zie, de dag komt, die brand als een oven en alle arrogante lieden en doeners van kwaad zullen stro zijn' (Mal. 3:19). En 'arrogante lieden' wil niets anders zeggen dan 'spotters', want er is gezegd: 'Een arrogant snoever, “ spotter” is zijn naam’ (Spr. 21:24).

Het gebeurde dat Rabbi Akiva zijn leerlingen aan het onderwijzen was en hem in herinnering kwam wat hij in zijn jeugdjaren gedaan had. Hij sprak: 'Ik dank U, Eeuwige, mijn God, dat U mij mijn deel heeft gegeven onder hen die in het leerhuis verblijven, en dat u mij niet mijn deel heeft gegeven onder hen die op de straathoeken van de marktplaats zitten.' 

 

 

 

Uitleg:

De verbinding van deze exegese van Rabbi Meïr met het voorafgaande is het citaat uit Ps.1:1, waar ook gesproken wordt over létziem - spotters. De theaters en circussen leveren niet alleen zinloos vermaak, maar het zijn ook nog eens plaatsen van nutteloos en verwerpelijk geweld. Het begrip resja' iem heeft in een aantal teksten de betekenis van wettelozen, van mensen met een antinomistische houding die moedwillig de normen en voorschriften van de Tora als achterhaald en niet meer 'van deze tijd' verklaren, in aanpassing aan de zedeloosheid en rechteloosheid van een heidense omgeving. Dit betekent een verder aanscherping van de uitspraak van Rabbi Dosa ben Harkinas. Zinloos tijdverdrijf en omgang met kringen waarin Tora-wijsheid geen rol speelt, leiden tot morele verloedering en slechtheid.
Hierop wijst ook de afsluiting van de uitleg met de woorden van Rabbi Akiva. Ze sluiten goed aan bij de les van Rabbi Dosa. Tot zijn veertigste levensjaar bleef Rabbi Akiva verstoken van Tora-kennis en hij stond in zijn jongere jaren zelfs vijandig gezind tegenover Tora-studie. In de hier geciteerde uitspraak ziet Rabbi Akiva dankbaar terug op het omslagpunt in zijn leven, van waaraf hij als volwassene - ondanks zijn voorgeschiedenis - toch Tora ging studeren. Met hoeveel succes wat dat!

 

 



 

 

Boekklkl.gif (8026 bytes)


Hoofdstuk 22



Midrasj en uitleg


Leren door te doen


 

 

 

 

Boekklkl.gif (8026 bytes)

 

Eind Avot de-Rabbi Nathan 37b:

Rabbi Chanina ben Dosa zegt: Ieder wiens vrees voor overtreding voorafgaat aan zijn wijsheid, diens wijsheid houdt stand. Maar iemand wiens wijsheid voorafgaat aan zijn vrees voor overtreding, diens wijsheid houdt geen stand. Want er is gezegd: 'Het begin van wijsheid is vrees voor de Eeuwige' (Ps. 111:10).
Hij was (verder) gewoon te zeggen: Ieder wiens daden voorafgaan aan zijn wijsheid, diens wijsheid zal stand houden. Maar ieder wiens wijsheid voorafgaat aan zijn daden, diens wijsheid zal geen stand houden. Er is immers gezegd: 'Wij zullen doen en wij zullen luisteren' (begrijpen)' (Ex. 24:7).

 



 

 

Naar het begin van de cursus (Avot de-Rabbi Nathan p. 1):  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

 

  

 

Naar voorige pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 36):  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

Naar volgende pagina (Avot de-Rabbi Nathan p. 38a):  Basisknopkl.jpg (825 Byte)

 

 

Gaarne reacties en feedback: m.loopik50@upcmail.nl    Basisknopkl.jpg (825 Byte)